Een korte geschiedenis over hoe het mis ging met mobiliteit

Door Vincent van der Vinne, mobiliteitshistoricus

Het begon met paard en wagen en ging via trein en tram naar wagens met honderden paardenkrachten. Waar het aantal paarden nog werd beperkt door de hoeveelheid voer die er voor de dieren verbouwd moest worden, doorbraken tram en trein die natuurlijke begrenzing. De mobiliteit kon toenemen. En hoe.

"Automobiliteit wordt, ook door politici, gezien als een recht"

Steden konden uitbreiden, forenzensteden groeiden en grote bedrijven waren niet langer aangewezen op een ligging nabij waterwegen. De opkomst van de auto verbrak de koppeling tussen grondgebruik en mobiliteit helemaal. De eerste automobilisten kwamen uit de elite, zij verruilden de koets voor de auto. Vanaf de jaren zestig kwam de auto ook binnen het bereik van 'de gewone man'.

Het openbaar vervoer werd ten opzichte van de dalende autokosten steeds duurder. Gesteld voor de keus gebruik te maken van het openbaar vervoer of van de eigen auto, kozen de meeste mensen voor het laatste. Het gebruik van de auto per inwoner nam explosief toe. Kon die zich in de jaren zestig met een modaal inkomen 1 Kever veroorloven, nu kan iemand met een modaal inkomen al 2,5 auto kopen.

De automobilist ging dagjes uit met de auto en kon sneller van woonomgeving en baan veranderen. Woonwijken en bedrijvenparken verrezen nabij autosnelwegen. Goedkope (auto)mobiliteit bevorderde schaalvergroting in het bedrijfsleven en de detailhandel. Het autogebruik resulteerde in een steeds verdergaande spreiding en scheiding in wonen, werken en recreëren. Dat brengt ons bij de 21e eeuw, waarin files een alledaags fenomeen zijn en verkeer en vervoer sterk bijdragen aan luchtvervuiling en CO2-uitstoot. Er zijn de afgelopen veertig jaar tal van oplossingen bedacht en uitgevoerd, gericht op uitbreiding en efficiënter gebruik van infrastructuur, carpoolen, thuiswerken enzovoorts. Het effect van deze ingrepen werd telkens weer teniet gedaan door de steeds goedkoper beschikbare auto's en het dus steeds groter groeiende wagenpark. Dat is de oorzaak van de problematiek die tot op heden buiten schot blijft.

Dankzij de voortdurende dalende autokosten is de auto nog nooit zo goedkoop geweest. Hoe lager de kosten, des te groter het autobezit en hoe groter het autobezit, des te meer automobiliteit. Al in de jaren zestig werd geschreven dat wie in bezit kwam van een auto, circa vijf tot tien maal mobieler werd dan voorheen. Dat geldt nog steeds. Daarom kan alleen verhoging van de autokosten, de kosten van bezit én gebruik, voor een duurzame oplossing zorgen. Maar de prijs van autobezit en rijden verhogen is een politieke doodzonde. Automobiliteit wordt, ook door politici, gezien als een recht. Als dat niet verandert, verandert er ook niets aan de problemen die de moderne mobiliteit met zich meebrengt.

Deze column is eerder verschenen in Change Magazine, Duurzame Mobiliteit, jaargang 6, nummer 2

28 september 2010